|
Het verhaal van Fee
geschreven in de 2e helft van 2008
Hoofdstuk 1 - 2 - 3 - 4 - 5
Hoofdstuk 4, Gelukt!
En toen, eindelijk, was het volle maan. En tot onze grote verassing was het ook nog onbewolkt. Het leek wel of de maan ons wilde helpen, want de hele nacht door scheen ze vrolijk en sterk.
Eerst ging Fee in het maanlicht staan. Ik tuurde en tuurde, maar ik zag niks. Toen zei Miezemies dat ze moest gaan dansen, maar ook dat kon ik niet zien. Ik had een spiegel gepakt, omdat met zonlicht alleen de weerkaatsing werkt, wie weet was dat met maanlicht ook wel zo. Ik zette de spiegel op de vensterbank zo dat het maanlicht erin viel en weerkaatst werd naar omlaag. Fee fladderde naar beneden en ging in de weerkaatsing van maanlicht staan. Ik tuurde en tuurden en toen… ik schrok ervan: ik dacht dat ik een schaduw zag. Ik knipperde met m’n ogen en het was weg. Hoe hard ik ook tuurde en probeerde, ik zag de schaduw niet weer. Ik vroeg aan Miezemies of ze Fee kon laten dansen. Nou, zei Miezemies, Fee is al uitgedanst. Blijkbaar had Fee terwijl ik zo hard aan het turen was als een wilde vlinder rond gedanst. Ik had er niks van gezien.
De spiegel, die al die tijd wankel op de vensterbank had gestaan, verschoof door een onhoorbaar windvlaagje. Hij wiebelde even vervaarlijk op het randje van de vensterbank en viel toen met een harde klap op de grond aan stukken. Miezemies, die druk had zitten peinzen over het maanlicht sprong op en blies van schrik naar Fee die op haar beurt daar zo van schrok dat ze in huilen uitbarstte. Ik was zelf ook behoorlijk geschrokken en sprong op om een veger en blik te zoeken. Glasscherven kunnen gevaarlijk zijn voor poezen en mensen, en vast ook wel voor feeën. Gewapend met m’n veger en blik ging ik op m’n knieën naast de brokstukken zitten. Verdraait, dacht ik, er moet ook een plant om gevallen zijn, want op een van de scherven lagen druppels water. Ik keek om me heen, maar alle planten stonden nog netjes op de vensterbank. Ik keen nog een keer naar de natte scherf en zag dat er steeds meer druppeltjes bijkwamen. Zo maar uit het niets. Nou ja zeg, wat was er aan de hand? Ik keek nog een keer goed naar de scherf, en juist op dat moment viel er een straal maanlicht precies op die scherf. In de weerspiegeling zag ik een vage roze vlek. Ik knipperde een paar keer goed, maar de vlek bleef op de spiegel. Ik probeerde ‘m eraf te poetsen, maar dat lukte niet. Ik veegde de druppels uit over de spiegel wat een vertekend effect gaf. Wat raar!
Miezemies, die na het blazen met een dikke staart de bijkeuken in gevlogen was, gluurde om het hoekje om te zien of de kust weer veilig was en er geen spiegels meer rond vlogen. Ze kwam naar me toe getrippeld en bleef voor de scherf met de rozige vlek zitten. Ach gossie, zei ze, Fee huilt. Ik heb haar aan het schrikken gemaakt en dat spijt me. Ik zag dat Miezemies heel zachtjes een kopje gaf in de lucht. Maar wat was dat? Het spiegelbeeld in de natte scherf liet niet zien dat Miezemies een kopje in de lucht gaf. Nee, ze gaf de rozige vlek een kopje. Maar, dat moest dan betekenen dat die roze vlek Fee was! En ik kon die roze vlek zien. Weliswaar alleen in een spiegel waar het maanlicht op viel en het was allemaal nog niet zo scherp, maar ik kon haar wel zien! Door mijn vrolijke uitroep en Miezemies lieve gebaar droogde Fee snel haar tranen. Wat was dit spannend allemaal. Ik haalde vlug een nieuwe spiegel die ik dit keer heel stevig op de vensterbank zetten. Ik zorgde dat het maanlicht er net in viel en Fee ging ervoor staan. Langzaam maar zeker zag ik de roze vlek weer. Het was net of de vlek groeide en steeds duidelijker werd. De vlek werd langwerpig en kreeg een vreemde vorm. Na nog even stevig turen zag ik langzaam de vorm van haar vleugeltjes ontstaan. Het beeld werd steeds maar scherper en scherper. Wat was dit mooi! Na nog een paar minuten trok de waas helemaal en daar, in de spiegel in het maanlicht stond Fee: een iennie-mini klein meisje met blonde krulletjes en lila doorzichtige vleugels. Ze droeg een jurkje gemaakt van bloemkelkjes. Het hemdje was een ridderspoor kelkje en de rok was gemaakt van pioenroos-blaadjes. Haar schoenen waren gemaakt van geweven gras en ze stond vrolijk naar me te zwaaien. Ik zwaaide terug en ze maakte een rondedans van vreugde. Ik had ook wel een rondedans kunnen maken, zo blij was ik, maar rondedansen is natuurlijk niet iets voor mensen.
Nu ik Fee kon zien in een spiegel in het maanlicht waren we een stukje dichterbij, maar we konden nog steeds niet met elkaar praten. Ik kon haar nu wel zien, wat al heel erg leuk was. Maar ook dat zien was niet zo handig, want we moesten telkens wachten op een volle maan en een onbewolkte hemel. Dan zat ik met een spiegel klaar om Fee te zien. Dan zaten we zomaar een paar uurtjes naar elkaar te kijken. Fee trok gekke bekken en ik moest hard lachen. Of Fee ging dansen, dat was altijd mooi om te zien. Maar praten konden we nog niet.
Op een avond toen de maan vrolijk z’n stralen op de spiegel liet vallen was Fee op een vingerdop gaan zitten. Ze zat daar heel stil en ik snapte eerst niet zo goed wat ze aan het doen was. Ik zag wel dat haar mondje bewoog, maar ik kon haar niet horen. Miezemies was naast Fee gaan liggen en lag heerlijk ontspannen te spinnen. Ik vroeg aan Miezemies wat Fee aan het doen was en ze vertelde dat Fee aan het zingen was. Een prachtig lied over de liefde van de feeën voor bomen en bloemen. Miezemies legde haar kopje weer op haar pootjes en deed haar ogen dicht. Ik kon zien dat het een heel mooi lied moest zijn, zo lag ze te genieten. Ik deed m’n ogen ook maar dicht en wenste dat ik Fee ook zou kunnen horen zingen.
Na een poosje zo stil gezeten te hebben werd ik een beetje slaperig. Het was perslot ook al laat, want de maan stond hoog aan de hemel. Ik begon een beetje weg te soezen. Half slapend begon ik te dromen. Ik zag mooie hoge bomen met jonge, frisse bladeren die zachtjes wuifden in de wind. Ik zag lelietjes van dalen, viooltjes en vergeet-me-niet-jes in een grasveld staan en het leek wel of de bloemen aan het dansen waren. Wacht even, dat leek niet zo – het was zo. De lelietjes maakten en kring en dansen om de boom heen. De viooltjes maakten ook een kring, samen met de vergeet-me-niet-jes en begonnen ook om de boom heen te dansen. Meer bloemen voegden zich bij het tafereel en ook kwamen er meer bomen bij. De kring werd steeds groter. Vogels kwamen aangevlogen en vleiden zich neer in op de takken van de bomen. Zachtjes begonnen ze te zingen. Het was een prachtig lied. Zachtjes begon ik het mee te neuriën en maakte ik mezelf weer wakker. Ik deed m’n ogen open en voelde me heel gelukkig. Sommige liedjes hebben dat effect, daar kun je je heel gelukkig van gaan voelen. Miezemies zat naar me te kijken met een grote glimlach op haar gezichtje. Ik begreep eerst niet goed waarom ze zo blij keek. Ze grinnikte en wees naar Fee. Ik kon in de spiegel zien dat ze nog steeds op de vingerdop zat te zingen. Ik was opgehouden met neuriën, maar het deuntje bleef maar in m’n hoofd doorzingen. En toen begreep ik het: het deuntje zat niet in m’n hoofd, het was Fee die ik hoorde zingen!!
Ik begreep er niks van. Het ene moment kon ik haar niet horen of zien en nu wel. Het zien was wel te verklaren met het maanlicht en de spiegel, maar het horen, dat was toch wel heel vreemd. Eerst kon het niet, en nu kan het wel. Ik vroeg aan Miezemies of zij misschien kon bedenken waarom het nu wel lukte om Fee te horen. Miezemies dacht dat het misschien aan het zingen lag. Misschien kon ik Fee alleen horen als ze zong en niet als ze sprak. Dat was snel bekeken: Miezemies vroeg Fee om iets te zeggen en warempel, dat hoorde ik ook! Ik kon haar niet begrijpen, maar daar ging het nu niet om.
Het lag dus niet aan het zingen. Maar waar dan wel aan? Miezemies wist het ook niet en vroeg aan Fee of zij misschien een idee had. Nee, zei ze, ze was bedroefd geweest, omdat het maar niet lukte terwijl ze het zo graag wilde en toen was ze maar gaan zitten zingen. Ze had het mooiste lied wat ze kende gekozen en in gedachten had ze het voor mij gezongen omdat ze zo graag wilde dat ik het zou horen. Miezemies, die op m’n schoot had gelegen, ging opeens rechtop staan. Ze deed dat zo rap, dat ze bijna van m’n schoot afgleed en haar nageltjes gebruikte om te blijven staan. Dat deed zeer! Een beetje bozig vroeg ik haar waar dat nou voor nodig was. Ik heb het! Riep ze, ik heb het! Hoezo, wat heb je? Vroeg ik. Miezemies wist hoe het werkte. Ik was heel benieuwd.
Waar dacht jij aan, net voordat je Fee hoorde zingen? Vroeg Miezemies. Waar dacht ik aan? Ik dacht aan Fee en hoe graag ik met haar wilde praten en haar wilde horen en zien, ook zonder het maanlicht in de spiegel. Kijk, riep Miezemies, dat was het! Ik begreep het nog niet en in de spiegel kon ik zien dat Fee er ook niets van snapte. Jullie wilden allebei net zo graag het zelfde op het zelfde moment. Zou dat het zijn? Via Miezemies vroeg ik Fee om heel graag te willen dat ik haar zonder spiegel en maanlicht kon zien. Ze knikte, dat zag ik in de spiegel, en ik deed m’n ogen dicht om me te concentreren. Ik concentreerde me zo hard op de wens om Fee te kunnen zien zonder spiegels en maanlicht dat ik er bijna hoofdpijn van kreeg. Uiteindelijk durfde ik m’n ogen voorzichtig open te doen. En daar, op de armleuning van de bank, stond Fee. Niet in het maanlicht en ook niet in de spiegel. Ze stond daar naar me te glimlachen en ik kon haar net zo duidelijk en makkelijk zien als ik Miezemies kon zien. Was het echt gelukt? Ik vroeg Miezemies haar te laten wensen dat we met elkaar konden praten, dat we elkaar zouden horen en ook zouden verstaan. Ik deed m’n ogen weer dicht en concentreerde me weer heel hard. Na een poosje vroeg ik ‘Fee, kun je me horen en kun je me verstaan?’ Ik keek naar de prachtige fee die nog steeds op de armleuning van de bank stond. Ze keek me aan en ik hoorde haar zeggen ‘Ja hoor, ik kan je prima horen en begrijpen!’. Het was gelukt!
Naar hoofdstuk 5 >>> |